dinsdag 16 augustus 2016

Dag 5: Dalen - Suleskard, 7 aug 2016

Vanuit Dalen gaat het flink omhoog over wegnr 45. Dalen ligt op op 84 meter, het plateau waar ik overheen moet op zo'n 800-900 meter. Dat betekent een aantal kilometers stijgen. De eerste zes vanuit het dorp zijn het steilst. Na de eerste kilometer kom ik een fietser tegen die met een gebroken ketting zit. De weg stijgt hier dan ook behoorlijk, meer dan 10%. Een gebroken ketting zou op dit moment voor mij een (voorlopig) einde van de tour betekenen, want waar haal je hier (op zondag) zo snel een nieuwe ketting vandaan. Ik vraag me af of ik in het vervolg dan maar een reserveketting mee moet nemen. Toch weer extra bagage. Maar hoewel het wel de nodige moeite en geld zou kosten, moet het zelfs hier in Noorwegen mogelijk zijn om binnen een dag ergens vanuit een grotere plaats met een sport/fietsenwinkel een ketting te bemachtigen. Die liggen hier zo'n 100-150 km vandaan. Ik ben ook een Vlaming tegengekomen die vanuit Tromso in het Noorden kwam afdalen naar het zuiden en onderweg bemekrte dat zijn (hydraulische) remmen snel aan het verslijten waren. Hij liet nieuwe onderdelen opsturen naar een stad waar hij later voorbij zou komen. Zeker met het gewicht van de bagage hebben de remmen het zwaar te verduren in Noorwegen. Mijn velgen en banden zijn na een paar dagen al helemaal grijs uitgeslagen van de afgesleten resten van de remblokken.   


Enfin, ik kan weinig voor de gestrande fietser doen en klim rustig verder langs de haarspeldbochten omhoog. Na zes kilometer vlakt de klim wat af en gaat dan op en neer langzaam verder omhoog naar het wintersportgebied van Hallbjønnsekken. Op een grauwe zomerdag zijn hier nu alleen wat wandelaars en vissers te vinden en maakt alles een vrije desolate indruk. Het bevordert de sfeer niet dat de omliggende bergen (1200-1600 meter)  door de wolken omgeven zijn, er een frisse wind staat en het nu ook af en toe aan het regenen is. Het zal hierboven niet veel warmer zijn dan een graad of 6-8.

Dit deel van de wegnr 45 is een echte toeristenweg, veel campers en vakantiegangers in (huur)auto's. In de winter is deze weg vaak afgesloten en als hij open gaat moet er tol betaald worden. Maar nu vormt het een van de meest pittoreske verbindingswegen tussen de grote dalen in Zuid-Noorwegen. na het wintersportgebied kom je langs een aantal (stuw)meren en daarna begint de afdaling naar het Setesdal. Na ruim 50 kilomter ben ik weer terug in het dal.

Een kleine twintig kilometer lang naar het zuiden kan ik wat krachten op doen, voor ik in Nomeland aan de tweede klim van de dag begin. De weg door het dal vervolg ik via aanwijzingen van de bordjes van Fietsroute 2, de zogenaamde Suleskardvege tussen Oslo en Stavanger, die ik eigenlijk vanaf Dalen al aan het volgen ben. De fietsroute leidt me langs allerlei parallelweggetjes door het dal, waardoor de druk bereden E9 vermeden kan worden.

Aan de voet van de klim wordt je voorbereid op een stijgingspercentage van 10% over drie kilometer. dat is zwaar maar te doen. Gelukkig regent het niet meer, en van het frisse weer heb je tijdens het klimmen geen last. na drie kilometer vlakt de klim af, maar de weg blijft, met af en toe een dalinkje, wel gewoon doorstijgen. Wel blijkt er een flinke tegenwind te staan. Dat is niet uitzonderlijk nu ik steeds steeds verder richting het regenachtige en door westenwinden geteisterde westen van Noorwegen rijdt. De weg in het dal is begonnen op 266 meter hoogte en voert deze keer over 1050 meter. Het niveau is net wat hoger, maar de hoogteverschillen zijn zo goed als gelijk al in de eerste klim. Ook deze passage door de bergen is zo'n 50 km lang.

Na de stijging uit het dal kom je aan in het wintersportgebied van Brokke, met skihellingen, liften, parkeerplaatsen en alles wat er verder bij hoort. De omgeving wordt gedomineerd door de honderden hutten die hier zo goed mogelijk in het landschap zijn opgenomen. Hier kom ik een Duitser op een ligfiets tegen die eveneens met bagage op weg is over dezelfde route. Hij gaat een stuk langzamer omhoog dan ik. Als ik hem achterlaat, spreken we af elkaar op de camping aan de andere kant van het plateau weer tegen te komen. dat is vanaf hier nog zo'n 40 kilometer.

De weg stijgt langzaam verder. Helaas niet regelmatig omhoog, steeds zijn er weer afdalingen die de gewonnen hoogte weer voor een deel teniet doen. Met de tegenwind erbij is het dus zwaar fietsen. Van de begroeiing blijft langzamerhand alleen het gras over. je komt hier in een met Schotland vergelijkbaar landschap terecht. Dat komt ook door de schapen die hier overal langs de kant van de weg aan het grazen zijn, en ook regelmatig midden op de weg het verkeer blokkeren. De laatste plakken wintersneeuw in de bergen waar de weg langsvoert maken duidelijk dat je je hier wel degelijk hoger in de bergen bevindt.


  
De weg slingert op en neer door het ruige landschap. Steeds doemt er weer een nieuwe helling op en elke keer denk je dat het nu toch echt de laatste stijging moet zijn voor de afdaling definitief ingezet zal worden. maar keer op keer blijkt er na een korte fadaling weer een volgende beproeving tewachten. Sommige stijgingen zijn zo steil dat ik er met de grootste moeite tegenop kan fietsen.

Als dan eindelijk het bord wordt gepasseerd waarop de maximale hoogte van deze weg staat aangegeven (1050 m), vervolgt de weg langs een groot stuwmerencomplex. De wind heeft hier helemaal vrij spel. Dus hoewel van noemenswaardige stijgingen geen sprake meer is, kan van lekker doorfietsen nog geen sprake zijn. Het blijft ploeteren. En na zo'n 100 kilometer op de fiets en twee flinke klimmen, begint de vermoeidheid een rol te spelen. Maar het einde komt in zicht. De afdaling naar Suleskard komt uiteindelijk toch nog onverwacht. na een paar kilometer omlaag rijdt je weer tussen de bebowuing en volgt de bevrijdende aanwijzingsbord naar de camping. Wildkamperen had gekund vandaag, maar de weersomstandigheden zijn te onstuimig om ergens alleen in de bergen te gaan staan. Vandaag is een camping een veilige haven.

Ik verheug me op het biertje waar ik de hele dag mee heb gefietst en de zoute chips. Als ik na de tent te hebben opgezet en een lekkere warme douche in het keine keukentjes zit te genieten van mijn versnapering, komt Lutz, de duitser op de ligfiets de camping binnengereden. Hij is bijna twee uur later dan ik, en redelijk uitgeput. Zo'n ligfiets in de Noorse bergen blijkt toch niet zo goed als hij gedacht had. Hij zegt dat hij niet genoeg kracht kan zetten en zijn knieen voelen gesloopt. Mede gezien de weerverwachtingen voor morgen - de hele dag regen - besluit hij een dagje bij te komen van de inspanningen en in Suleskard te blijven staan. Tegenover de camping is een winkel die morgen weer open is.

Lutz gaat verder in westelijke richting naar het Lysefjord. Vanuit Suleskard (op 600 meter hoogte) is het zo'n 35 km naar het punt waar je de boot kunt nemen richting Stavanger. Hoewel het een aanlokkelijk traject lijkt, houd ik vats aan het oorspronkelijke plan om morgen richting de zuidkust te fietsen, weer of geen weer.
Vandaag 115 kilometer gereden. In totaal 390 km.
   
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten